Ontbinding arbeidsovereenkomst Voorzitter College van Bestuur wegens financieel wanbeleid

Deze uitspraak dateert van september 2011. De Raad van Toezicht van Stichting X verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Y, voorzitter College van Bestuur, tevens enig lid College van Bestuur, primair wegens dringende redenen, subsidiair wegens gewichtige redenen. De Raad van Toezicht werd geconfronteerd met de conclusie dat Stichting X technisch failliet was. Naar haar opvatting was zij onvoldoende en niet tijdig door Y over de financiële problemen geïnformeerd en had Y zich niet gehouden aan afspraken tot matiging van uitgaven, maar bleef integendeel meer uitgeven, dan binnen de taakstellende begroting was bepaald met ernstige financiële gevolgen voor de Stichting. Verder had Y zich niet gehouden aan afspraken omtrent aanname van personeel en bracht ook dit aspect aanzienlijke financiële lasten voor de Stichting met zich mee.

De kantonrechter wees de ontbinding niet toe wegens dringende redenen, omdat niet was aangetoond, dat Y willens en wetens de Raad van Toezicht zou hebben misleid. Wel achtte de kantonrechter gewichtige redenen aanwezig voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat Y aantoonbaar te laat de Raad van Toezicht had geïnformeerd omtrent de financiële situatie, ene S. niet had mogen benoemen tegen de zin van de Raad van Toezicht en er sprake was van een ingrijpend verschil van opvatting over de uitoefening van de functie en onherstelbaar verstoorde relaties. De kantonrechter concludeert vervolgens dat de functie van voorzitter van College van Bestuur gekenmerkt wordt door een grote beleidsvrijheid, waarbij niet afdoende is gebleken van adequate controlemechanismen. Verder werd meegewogen, dat Y na ontbinding kon beschikken over een ruime wachtgelduitkering (BBWO) en de Raad van Toezicht een vertrouwelijk rapport over het functioneren van Y onnodig ter inzage had gelegd aan degenen, die deel hadden genomen aan het interne onderzoek naar het functioneren van Y. Daarmee was de reputatie van Y onnodig geschaad. Y vroeg om een schadevergoeding van € 180.142,00 bruto en kreeg toegewezen een ontbindingsvergoeding van € 57.300,00 bruto.

Wilt u de uitspraak lezen, klik dan op Uitspraak kantonrechter d.d. 15-09-2011